Boa’s beledigen en mishandelen? Voor de rechter ermee

Boa’s beledigen en mishandelen? Voor de rechter ermee

Op 8 maart woonde ik een rechtszaak bij in de Rotterdamse rechtbank. Daar stonden drie verdachten terecht voor het beledigen en mishandelen (openlijk geweldpleging) van drie boa’s van de RET. Drie boa’s die tot op de dag van vandaag nog diep gebukt gaan onder de last van het incident. Nog maar net aan het werk zijn of nog thuis zitten. Daaruit blijkt de impact van dit incident.

De zaak
Op 17 december 2017 houden de boa’s toezicht in een zogenoemde BOB-bus. De BOB-bus is er voor vervoer vanuit het uitgaansleven naar huis. In deze bus ontstaat regelmatig gedoe omdat er vaak in grote getale mensen in de bus zitten die behoorlijk hebben doorgehaald en dan ook meer dan vervelend gedrag vertonen. In de bus wordt een zero tolerance beleid gevoerd. Een beleid dat onder de reizigers bekend is. Op het moment dat een hongerige reiziger besluit een kapsalon naar binnen te werken, wordt dan ook gelijk een bekeuring uitgeschreven. Dit wordt aanleiding tot een discussie waar meerdere mensen zich mee bemoeien.
De bus wordt stilgezet en de boa’s vorderen een aantal mensen de bus te verlaten.
Op dat moment vindt één van de verdachten het nodig om tegen één van de boa’s een ziekelijke verwensing te roepen. De boa grijpt gelijk in en houdt de verdachte aan. Buiten de bus loopt het verder uit de hand. De boa’s worden aangevallen door meerdere personen. Er wordt geslagen en geschopt. Met letsel als gevolg. De boa’s doen na het incident aangifte en de zaak komt voor de rechter.

In de rechtszaal
Eén van de verdachten verweert zich tijdens de zitting door te zeggen dat zijn broer werd aangevallen en dat het normaal is dat je dan je broer helpt. De verdediging van de verdachten is van mening dat er te veel onduidelijkheden zijn in de zaak en dat vooral de rol van de boa’s niet juist is geweest. Zij zouden niet proportioneel hebben gewerkt. Eigenlijk is de verdediging van mening dat de boa’s niets hadden moeten doen en de andere kant hadden moeten opkijken. Dan was er niets gebeurd. Ook doet de verdediging een beroep op noodweer of noodweer-exces omdat zij van mening is dat de boa’s begonnen met toepassing van geweld. De verdachten zouden uit zelfverdediging hebben gehandeld. In het laatste woord dat de verdachten krijgen blijkt mij dat ze weinig berouw in de richting van de boa’s tonen, maar het wel vervelend vinden dat de situatie zo is gelopen.
De rechtbank volgt de verdediging niet. In zijn vonnis zegt de rechter dat de boa’s zijn aangesteld door de overheid om te handhaven. Dat doen ze dan ook. Daarbij mogen zij geweld gebruiken, mocht dat noodzakelijk zijn. Tevens vindt de rechter dat je respect moet hebben voor opsporingsambtenaren. En als je het niet eens bent met een bekeuring, zijn er andere wegen om daar je ongenoegen over te laten blijken. De rechtbank houdt de verdachten voor dat zij hebben toegegeven dat zij geslagen hebben. Ook zegt de rechter dat je verplicht bent om aanwijzingen van opsporingsambtenaren op te volgen: doe wat er wordt gezegd.
Alle verdachten worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk en een taakstraf van 80 uur.
Eén van de verdachten krijgt daarbij nog twee voorwaardelijke vonnissen ten uitvoer opgelegd. Ook hadden de boa’s een schadevergoeding geëist. Die worden door de rechtbank volledig toegewezen.

Tevreden met vonnis
Later spreek ik de collega’s nog even. Zij zijn zeer tevreden met het vonnis van de rechtbank.
Zij vinden het een erkenning en herkenning van hun vak en kunnen nu de stap maken om het incident achter zich te laten. Ik ben zeer verheugd dat de officier van justitie en de rechtbank oog hebben voor de bijzondere positie van de boa. Deze positie heeft een belangrijke rol heeft gespeeld in het vonnis van de rechtbank. Maar ook het feit dat de rechtbank veel waarde hechtte aan de op ambtseed c.q. -belofte opgemaakte processen-verbaal van de betreffende boa’s stemt tot tevredenheid. De boa’s spreken uit dat ze het zeer prettig vonden dat de rechtbank hun processen-verbaal serieus namen.
Natuurlijk kunnen de verdachten nog in hoger beroep. Maar dit vonnis is naar mijn mening een enorme waarschuwing voor een ieder. Blijf met je handen af van onze buitengewone opsporingsambtenaren. Doe je dat niet, dan zijn de gevolgen voor jou.

Wout Jongman, vakbondsadviseur BOA ACP